Interview met Kornelie Oostlander, voorzitter van de Diaconie

OostlanderDoor Herman Schippers In de ruimte waar wij zitten hangt een fraai geschilderd portret van de overgrootvader van Kornelie. Hij was indertijd advocaat te Appingedam. Dit beroep is door de afstammelingen overgenomen en nu zit ik tegenover een telg van de vierde generatie advocaten onder toeziend oog van deze stamvader in een strak ingericht kantoor. Kornelie is niet alleen advocaat maar ook mediator in familie- en erfrechtzaken. ‘Wat wil je weten?’ vraagt onze nieuwe diaconievoorzitter. Om te beginnen vraag ik naar haarzelf: ‘Ik ben in de allereerste plaats moeder van Heleen, 11 jaar. Zij gaat binnenkort naar de middelbare school. Ik ben ook echtgenote van Frank. Samen met hem ben ik nu op zoek naar een nieuwe school voor Heleen. Het opvoeden is een belangrijk deel van ons leven. Wij vinden het allebei heel fijn dat zij er is. Ik heb geleerd in het leven dat je kinderen niet zomaar krijgt; daar ging het nodige aan vooraf. Het ouderschap is een bijzondere positie. Heleen ziet dat vast heel anders, zij vindt dat ik veel te weinig thuis ben. Ik ben advocaat en mediator. Dat werk doe ik niet alleen omdat het brood op de plank brengt, maar ook omdat ik dat een mooie invulling vind van mijn leven. In familiezaken zitten kinderen nooit aan tafel en er worden wel beslissingen over hen genomen. Ik wil aan de kinderen op de één of andere manier een stem geven. Heel vaak zeggen ouders dat het belang van het kind helemaal voorop staat, maar als je kijkt naar wat er feitelijk gebeurt, zie je toch vaak dat ze alleen met hun eigen navel bezig zijn en daar moet je hen wel op wijzen. Bij erfrecht zie je vaak dat, als er iets met ouders gebeurt, mensen terugkeren naar een heel oud gevoel, toen zij 10 of 12 jaar waren. Dan kom je in gezinsstructuren terecht van vroeger. Dat moet je zien te voorkomen. Ik heb bij kwesties in eerste instantie een voorkeur voor mediation, maar soms zijn de partijen zo ongelijk, of is het verdriet zo groot, dat men niet in staat is gezamenlijk beslissingen te nemen. Dan moet je het erover eens worden dat je het oneens bent en mogelijk gaan partijen dan verder, ieder met zijn eigen adviseur. Ik vind dit werk soms best zwaar. Ik lig er nu en dan wakker van, al weet ik dat je niet al het verdriet van anderen op je nek kunt nemen. Mijn werk heeft ook met mijn geloof te maken. De verhalen in de bijbel en de meditatieve momenten helpen om de wereld op een bepaalde manier te bekijken en dat is soms in tegenstelling tot het wereldbeeld dat ik hier wel eens tegenkom. Mensen in crisissituaties zijn vaak niet zo positief bezig met de rest van de wereld en mocht ik daarin meegenomen worden, dan kan ik wel wat tegengif gebruiken; anders zou ik dit werk niet goed kunnen doen. Zo is er een lijn tussen mijn werk en de wijze waarop ik in het leven wil staan. Ik ben in mijn familie een van de weinigen van mijn generatie die iets met de kerk doet. Mijn moeder komt uit een domineesgezin met acht kinderen. Haar vader was ook hoogleraar theologie in Groningen. Mijn vader komt uit een agnostisch gezin. Omdat hij wilde trouwen met de dochter van een dominee heeft hij zich serieus gestort op geloofszaken. Tenslotte werd het huwelijk kerkelijk ingezegend. Mijn zusje en ik konden er zelf voor kiezen om al of niet in die traditie te stappen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik tien was en tot die tijd zijn we wel naar de kerk en zondagsschool geweest, maar daarna heb ik met mijn moeder eigenlijk geen kerk meer bezocht. Ik ging vroeg het huis uit, woonde al heel jong zelfstandig. Ik ben veel op reis geweest, meestal alleen. Daarna leerde ik mijn man kennen. Toen wij kort samen waren, besloten wij dat het toch wel goed zou zijn meer kennis te gaan nemen van wat de kerk te bieden heeft. Wij troffen in Groningen een zeer leuke dominee en we zijn daar gaan kerken. Daar vonden wij iets wat er in de rest van ons leven niet was. Pas toen ik 34 was, heb ik belijdenis gedaan en ben ik gedoopt. Voor mij moet in een dienst het verhaal goed zijn, dat inspireert mij. Wat ik ook belangrijk vind, is het behoren tot een gemeenschap en dan moet je je daar ook actief in opstellen. Heel veel mensen uit mijn omgeving waren en zijn jurist en dan vind ik het ook belangrijk om andere mensen te ontmoeten, andere gesprekken te voeren over wat ons beweegt, bij voorbeeld met ouders van jonge kinderen. Hoe gaan zij met bijbelverhalen om? Op die manier waak ik voor een verkokerde blik op de wereld. Ik moest even goed nadenken toen ik werd gevraagd voor de diaconie, want dat betekent nog meer van huis weg.Maar ik heb ‘ja’ gezegd omdat ik het leuk en zinvol vind. Het diaconaat is een basale taak van de gemeente. De diaconie wordt wel gezien als de handen van de kerk. Samen met de liturgiecommissie willen wij onze bijdrage leveren, bijvoorbeeld bij de viering van het avondmaal in de vernieuwde Dorpskerk. De diaconie haalt ook geld op om het uit te geven aan mensen die het nodig hebben in onze gemeente, daaromheen en in de rest van de wereld. Het is ook goed om je gezicht te laten zien naar buiten als kerk en ook als diaken. Wat ik nu zorgelijk vind is de wijze waarop wij met onze ouderen omgaan. Het is belangrijk dat we meepraten in Welzijn Bloemendaal. Als diaconie kun je kijken hoe het met de mensen gaat en of er noden te lenigen zijn. Ik denk ook aan het Roosevelthuis. Bij Stem in de Stad loopt een project ten einde, maar we blijven structureel steunen. Je kunt ook kijken naar andere initiatieven uit de buurt zoals Stichting Dogon in Bloemendaal of naar het gevangenispastoraat waar grote veranderingen te verwachten zijn. Als het gaat om projecten verder weg, vind ik dat we in de diaconie moeten spreken over de wijze waarop we daarmee omgaan. Steun je projecten waar mensen uit deze omgeving bij betrokken zijn, of richt je je op de projecten van Kerk in Actie? Dat is niet eenvoudig, want je moet ook volgen of de middelen goed besteed worden. Verder willen we in overleg met de jongeren om hen erbij te betrekken. In Haren was ik al jeugddiaken, dat bestond daar, en hier gaan we in samenwerking met Florisca (de jongerenwerker) kijken wat we samen kunnen doen. De diaconie behoeft zich voorlopig niet te vervelen.’ De grijze advocaat uit Appingedam knikt goedkeurend.