Verhaal bij Kerstnacht in Bloemendaal
I Hoe lang ze het zouden volhouden, wisten ze niet maar dat deed er ook niet toe. Het was weer eens maanden achtereen veel te hectisch geweest. Naast twee volle banen werd alle zogenaamde vrije tijd opgeslokt door de programma’s die de kinderen moesten afwerken en de sociale verplichtingen. Het kwartje was eindelijk gevallen toen de gezonde en sportieve vader ineens hartklachten kreeg. Dat gaat niet goed. Wat ze kenden uit de verhalen van anderen bleek betrekking te hebben op hun eigen leven. Een jong ambitieus gezin dat zomaar hier om de hoek zou kunnen worden. Twee gezonde kinderen en materieel gezien in uitstekende welstand. Maar ineens stond die ambulance in de straat. Dit was een scenario waarvan ze nooit hadden gedacht dat dit nog wel eens op hen van toepassing zou kunnen zijn.
Het is allemaal gelukkig goed afgelopen. Maar toen de coach van de jonge vader hem hartelijk feliciteerde met dit kleine hartinfarct, omdat het een signaal was van het lichaam om erger te voorkomen, waren ze wakker geschud. Hoe willen we ons leven inrichten? Wat willen we allemaal niet? En aan de dingen die echt belangrijk zijn komen we nauwelijks meer toe. Het was een wake up call die ze niet wilden verwaarlozen. Hier moesten ze iets mee doen. Ze zaten om de tafel om het er met elkaar over te hebben. 'Ik weet het', zei hun zoon Willem. 'We moeten één dag in de week sabbat houden!' Met enige verbazing keken ze Willem aan. 'Waarover heb jij ineens?' Op de school van Willem hadden ze het die week gehad over een oud verhaal uit de joodse traditie. Het was het zogenaamde scheppingsverhaal. Dat verhaal dat gaat over de schepping van hemel en aarde in zeven dagen. Er zijn veel christenen geweest die later van dat verhaal een soort natuurwetenschappelijke beschouwing over het ontstaan van de planeet aarde hebben gemaakt. Maar zo is het nooit bedoeld. Zo had ook de leraar de klas voorgehouden.
Het is een verhaal dat geschreven is midden in een situatie waarin iedereen de weg kwijt was. 'Ballingschap' noemt de bijbel dat. Niemand weet eigenlijk meer hoe het ook al weer bedoeld was.
Niemand houdt zich meer bezig met de vraag waarom een mens mens is. Wat eigenlijk de bedoeling is van ons samenzijn op deze aarde? En toen zijn er een paar mensen een soort beginselverklaring gaan schrijven.
'In den beginne', zo begint dat verhaal dan ook. Waar was het ook al weer om begonnen? Een heel actuele vraag. Die vraag zou heden ten daGe wat vaker moeten worden gesteld, had de leraar erbij gezegd. Ook in de politiek en het bedrijfsleven. Maar ook in de gezondheidszorg en het onderwijs. Wat waren ook alweer de kerntaken? Waar was het in oorsprong ook al weer allemaal om begonnen? En hoever zijn we daar vanaf komen te staan? Maar diezelfde vragen zouden we ook kunnen stellen bij het leven dat wij leiden. Wat is nu echt belangrijk? Waar willen we voor gaan? Dat scheppingsverhaal is een soort visioen over een aarde waarop iedereen veilig wonen kan zonder angst en zonder dreiging. Niet in de duisternis maar in het licht. Om elkaar in de ogen te kunnen zien en elkaar te kunnen ontmoeten. Met goede grond onder de voeten en een dak boven je hoofd.
Eén ding was Willem het meeste opgevallen. Op de zesde scheppingsdag werd de mens geschapen. God zei toen dat dit zeer goed was. Om die mens was het blijkbaar allemaal begonnen. En als die mens in dat scheppingsverhaal dan eindelijk wakker wordt op zijn eerste dag moet hij sabbat houden. Zo heet in dat verhaal de zevende dag. En dat hebreeuwse woordje 'sabbat' betekent letterlijk: ophouden. Dat is raar. Het eerste dat de mens moet leren in dat verhaal is ophouden. Werken doet hij wel als hij een beetje gezond is van lijf en leden. Een mens wil zich graag realiseren. Maar van ophouden weet hij niet van nature. Dat moet hij leren. Ze hebben er zelfs een groot gebod van gemaakt.
Je mag de hele week werken en doen wat in je vermogen ligt. Dat aplles eruit komt wat in je zit. Maar willen we dat met elkaar een beetje volhouden dan moet er eigenlijk één dag zijn waarop je niet werkt. Wil het een beetje lukken met de menselijkheid op de aarde, dan moet een mens van ophouden weten. Even één dag niet.
En dan niet alleen om uit te rusten om de dag erna weer het slagveld op te gaan, maar eerder om je voor te bereiden op een nieuwe week. Om even stil te staan en een stapje terug te doen. Elke creativiteit ontstaat uit de leegte. Er moet eerst ruimte zijn wil je tot nieuwe ideeën kunnen komen. Politici zouden dat ook eens wat meer moeten doen. Maar misschien wij allemaal wel. Onze hele welstand hangt gek genoeg volgens dat scheppingsverhaal, zo had de leraar gezegd, aan die ene dag. Geen telefoon, geen facebook en noem maar op. Een dag om je te binnen te brengen dat je niet voor de slavernij bent geboren, maar voor de vrijheid.
Willem vertelde er vol vuur van aan tafel. Zijn ouders luisterden met rode oortjes. Geen gek idee, Willem! Misschien moeten wij dat ook maar eens gaan doen. Hoe lang ze het zouden volhouden, wisten ze niet maar dat deed er ook niet toe.
Intermezzo
II Het was minder gemakkelijk dan ze hadden gedacht. Gewoon een dag niets. Er moest een stevige strijd gevoerd worden om ook daadwerkelijk de telefoons een dag uit te schakelen. En er waren natuurlijk tal van sociale verplichtingen waar ze maar met moeite ‘nee’ op konden zeggen. Waarom vonden ze dat eigenlijk zo belangrijk? Had het misschien te maken met de angst buiten de bekende netwerken te komen vallen? Wat was dat voor angst? Waar kwam dat vandaan? Ze hadden maar gekozen voor de zondag.
Hoewel alleen haar grootouders nog kerkelijk waren, leek hen het toch wel aardig om zo’n oude traditie weer eens van stal te halen. Bovendien was dat ook handig ivm alle zaterdagse hockeywedstrijden van de kinderen en natuurlijk de onvermijdelijke boodschappen op zaterdag. Maar wat gingen ze dan doen? Nu, in elk geval lekker eten. Dit moest een dag zijn die echt anders is dan de andere dagen. Wat ze door de week niet aten, moest op tafel komen. Er lagen ook nog wat kostelijke wijnen juist op deze dag te wachten in de kelder. De eerste dag ging nog wat onwennig. Maar al snel kregen ze een gesprek met elkaar dat ze maar zelden voerden.
De moeder van Willem ging hardop stukken uit de krant voorlezen. Moet je nu eens horen. De columns van Bas Heijne waren favoriet. Dat gaf lekker veel discussie. Maar ook de voetnoten van Arnon Grunberg deden het goed. Alles kwam voorbij. En dat was nogal wat, het afgelopen jaar. Die boze wereld die altijd ver weg had gevoeld was ineens wel heel dichtbij gekomen met die aanslagen in Parijs. Het kwam allemaal aan de orde. Was IS nu echt het monster dat het Westen had gecreëerd? En hoe zit dat nu met die vluchtelingen? Is heel onze geschiedenis niet doordrenkt van verhalen over vluchtelingen? Ze lazen het verhaal in de MarieClaire over Aysha.
Gewoon iemand zo als wij. Een carrièrevrouw die human research had gestudeerd, als civiel ingenieur bij de Overheid werkte en woonde in de beste wijk van dat prachtig historische Aleppo. Getrouwd op haar 34e met een man die huisarts is. Twee jonge kinderen. Eigenlijk net zo'n gezin als het gezin van Willem. Ze spendeerden de dagen op het werk en de avonden met vrienden. Uit eten, naar muziek luisteren. Van die hele gewone dingen die wij ook doen. Tijdens de eerste gevechten in haar land ging het leven gewoon nog door. Maar toen vielen er bommen. De straten waren ineens leeg. Mensen uit het zicht, verscholen in de achterkamers van hun dakloze huizen. Er was ineens niets meer te doen. De kinderen Sham en Bisan konden niet naar school. Het leven leek op wat de bijbelse profeet Jeremia schreef:
Ik zag de aarde en zie: zij was woest en ledig. Ik zag naar de hemel en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen, en zij beefden. En alle heuvels schudden. Ik zag en zie er was geen mens meer en al het gevogelte van de hemel was weggevlogen. Ik zag en zie: de tuin was een woestijn geworden en alle steden waren in puin gestort…
Geen leven meer mogelijk, zoveel is duidelijk. Aysha plastificeerde de geboortecertificaten en diploma's, pakte een tas met medicijnen, pleisters en wat schone kleren voor de kinderen. Ze ging. Een hele lange, zware tocht die eindigde in Europa. Hartstochtelijk op zoek naar een veilige plek voor haarzelf en haar kinderen. Wie van ons zou dat niet doen? Aysha liet haar man achter in Syrië. Hij voelde zich verantwoordelijk om als arts daar tegen de klippen op zijn diensten te bewijzen. Toen Aysha wonder boven wonder in Duitsland aankwam, koud en grieperig, mocht het hotel waar ze wilden inchecken haar niet ontvangen. Ze had geld genoeg om het betalen. Maar ze was ineens van een carrièrevrouw een vluchteling geworden. 'Nu zijt wellekome…'
De vader van Willem die soms nogal eens zijn misprijzen uitte over die slappe lui uit het Midden Oosten die alleen maar op ons geld uit zijn en hier de boel komen islamiseren, was ineens opvallend stil na dit verhaal. Hij bleef hangen bij de vraag: wat zou jij doen in zo'n situatie?
Intermezzo
III
Die bijbelles op de Openbare School waarop Willem zit, hakt er wel in. Nee, die leraar was echt niet bezig om zieltjes te winnen. Hij vindt gewoon dat je als burger van dit land moet weten met welk verhaal men hier al eeuwenlang heeft geleefd. Anders loop je in het Frans Hals net als een inwoner van Frankrijk die geen Frans spreekt. En het aardige van die leraar is dat hij los van allerlei dogmatische interpretaties de bijbelse verhalen wil lezen als literatuur. Zo was het volgens hem ook ooit bedoeld. En goede verhalen heb je als mens hard nodig, zo is zijn devies. Je hebt ze nodig om de werkelijkheid waarin je leeft een beetje beter te kunnen begrijpen. In een ander perspectief te kunnen plaatsen. Maar je hebt verhalen ook nodig om jezelf beter te leren kennen. Om te kunnen reflecteren op wat nu eigenlijk jouw eigen verhaal is. En om een beetje verlost te worden van de vaak oppervlakkige waan van de dag. En het clichématige zwart/wit denken van vele media. Bovendien is het lezen van literatuur en poëze een goede oefening in empathie. Je oefent je in het inleven in de ander.
Deze weken had de leraar natuurlijk het Kerstverhaal aan de orde gesteld. Wie kent het niet? En hij had erbij verteld dat het in dit vehaal niet zozeer gaat over lang geleden, maar vooral over de vraag 'wat een mens nodig heeft om mens te kunnen worden'. Willem had het verhaal met aantekeningen en al meegenomen naar huis. Voor zondag aan tafel. Hij had immers de beurt om met een goed verhaal te komen. Zijn leraar had erbij verteld dat het een wat hoekige vertaling was uit het Grieks. Want de schrijver had het zo geschreven dat het een beetje op het hebreeuws van de joodse bijbel moest lijken. Willem las het voor: …
1. En het geschiedde in die dagen,
dat er een gebod uitging van keizer Augustus:
de hele wereld moest worden ingeschreven.
2. Deze eerste inschrijving geschiedde,
toen Quirinius stadhouder was over Syrië.
3. En zij gingen allen om te worden ingeschreven,
een ieder naar zijn eigen stad.
4. Ook Jozef ging op
van Galilea uit de stad Nazaret,
naar Judea naar de stad van David, die Bethlehem genoemd wordt,
omdat hij uit het huis en geslacht van David was –
5. om te worden ingeschreven
met Maria zijn ondertrouwde vrouw,
die zwanger was.
6. En het geschiedde toen zij daar waren
dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou
7. en zij baarde haar eerstgeboren zoon,
wikkelde hem in doeken
en legde hem neer in de kribbe,
omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
8. En daar waren herders in diezelfde landstreek
die in het veld verbleven en de wacht hielden over hun kudde.
9. Een engel van de Heer stond bij hen
en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen
en zij vreesden met grote vreze.
10. En de engel zei tot hen:
Vreest niet,
want zie!
ik verkondig jullie grote blijdschap,
die heel het volk ten deel zal vallen,
11. voor jullie is heden geboren een redder,
hij is de Christus, de Heer,
in de stad van David.
12. En dit is voor jullie het teken:
je zult vinden een kindje
in doeken gewikkeld,
liggend in een kribbe!
13. En plotseling was daar met de engel
een menigte van het hemelse heirleger
die God loofden en zeiden:
Ere in den hoge aan God
en op de aarde vrede voor de mensen van zijn welbehagen.
15. En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel,
dat de herders tot elkaar zeiden:
Laten wij dan naar Bethlehem gaan
en zien dit woord dat geschied is,
en dat de Heer ons bekend gemaakt heeft.
16. En zij kwamen met haast
en vonden Maria en Jozef en het kindje liggend in de kribbe.
17. En toen zij het gezien hadden
maakten zij het woord bekend
dat over dit kind tot hen gesproken was.
18. En allen die het hoorden
verwonderden zich over wat de herders tegen hen zeiden.
19. Maar Maria bewaarde al deze woorden,
zij overwoog ze in haar hart.
20.En de herders keerden terug
en verheerlijkten en loofden God
over alles wat zij hadden gehoord
en hadden gezien zoals tot hen was gezegd.
Intermezzo
IV
De moeder van Willem moest na dit Kerstverhaal ineens weer terugdenken aan de Kerst vroeger bij haar grootouders. Hoe haar grootvader dan altijd die grote zwarte bijbel pakte na het Kerstdiner en dan dit verhaal las. Het raakte haar om dit verhaal nu uit de mond van haar zoon te horen. Vele jaren waren voorbijgegaan zonder dit verhaal.
Haar ouders hadden het als een geweldige bevrijding ervaren om verlost te zijn van een god die hen voortdurend op de vingers keek. Dat starre en dwangmatige van die christelijke hypocrisie. Ze hadden het van zich afgeschud en ook eigenlijk nooit meer te sprake gebracht.
Maar Willems moeder had in haar jeugd op de een of andere manier altijd gemerkt dat er een soort leegte was, een open plek. Haar moeder had zich wel erg sterk afgezet tegen die achtergrond.
En nu viel ineens het kwartje. Het was nooit weggeweest. Wat een mooi verhaal eigenlijk. Maar Willem was nog niet klaar. Hij wilde vertellen wat zijn leraar er allemaal over had gezegd. Het leek wel alsof hij zelf college begon te geven. Zijn ouders luisterden aandachtig. Dit verhaal zou je, zo begon Willem, kunnen lezen als een soort samenvatting van de joodse bijbel. In al die verhalen gaat het steeds over de vraag: wat houdt ons gaande? Wat geeft ons de kracht om hoopvol in het leven te staan. Ook al zit je midden in de benauwdheid. Want de meeste verhalen zijn geschreven met het oog op een wereld die maar niet wil lukken. Een wereld in de greep van machthebbers die niet verder kunnen kijken dan hun eigen spierballen. Machthebbers die het oude spelletje nog steeds niet verleerd zijn. Dat spelletje van: wie is de sterkste? Wie is de succesvolste? De meest invloedrijke? Een wereld die verdacht veel lijkt op die eindeloze serie House of Cards waarin de narcist Frank Underwood pas gelukkig is wanneer hij op de hoogste rots zit. Koste wat kost. Niet met het doel om de vrije wereld mogelijk te maken, maar alleen om alle macht naar zich toe te trekken. In het Kerstverhaal van de evangelist Lukas gaat het precies ook daarover. Keizer Augustus wil weer eens weten hoe machtig die is.
Historisch klopt er niet zoveel van, maar wat Lukas ermee wil zeggen is duidelijk. Zijn collega Matteüs vertelt met Kerst het verhaal van koning Herodus die bang is van zijn troon gestoten te worden. En daarom alle jongetjes van Bethlehem en het gehele gebied daaromheen de nek om wil draaien omdat er een koningskind ergens geboren zou zijn. Het is precies het verhaal van de Farao in Egypte in het joodse boek Exodus. Het eerste dat Jezus doet is met ouders vluchten voor een tiran.
Dat is de context van het verhaal van Kerst. We kunnen het zomaar leggen naast wat er deze dagen gebeurt in landen als Mali, Syrië en noem maar op. Mensen op de vlucht voor tirannen. De geschiedenis herhaalt zich en Europa blijkt opnieuw sterk verzwakt. Je zou er moedeloos en cynisch van worden.
Niet echt gezellig voor de Kerstavond. Maar het verhaal van Lukas wil daar juist iets tegenover stellen. Wil tegengif bieden tegen cynisme en machteloosheid. Want te midden van die wereld die is als de onze wordt een kind geboren. En het aardige van dit kind is dat het niet uit het zaad van Jozef voortkomt, maar uit de hemel komt. Dat is echt een vondst. Dat wil namelijk zeggen dat dit kind niet het verlengstuk is van onze potentie of plannen, maar iemand is die op ons toekomt zonder dat wij het georganiseerd hebben. Het is komt op ons toe zonder dat wij erom hebben gevraagd. We hebben er dan ook nauwelijks tijd voor. Want het is niet gepland. Alle herbergen zitten vol. Zitten net zo vol als onze agenda's. We hebben hier eigenlijk helemaal geen tijd en geen plaats voor. En we zetten het liefst een hek om ons leven om het maar gewoon zo te houden als het is. Maar dat kind breekt daar zachtmoedig dwars doorheen en kijkt ons aan. Zoals een kind je aan kan kijken. Met van die vragende ogen: Wie ben jij eigenlijk? Met welk verhaal leef jij? Waardoor laat jij je inspireren? Wat wil je met je leven? Hoe gaat het met je huwelijk? Of met jouw leven alleen? Hoe kijk jij naar deze wereld? Dat kind kijkt ons aan zoals die foto's van vluchtelingen ons kunnen aanstaren. Je kijkt liever weg. Dat kwetsbare wezentje laat iets zien van wie jijzelf bent. Hoe stoer misschien vol bravoure, maar uiteindelijk heel kwetsbaar. Niet met alleen maar succesverhalen, maar ook met tal van mislukkingen. En dat kind, zo wil het verhaal, wordt ons zomaar geschonken als iemand die uiteindelijk ons bij de hand neemt om ons te laten worden wie we zijn. Dat kind noemt ons geliefden, gekend en bewaard. Een geschenk waarom we niet hebben gevraagd. 'Hoe zal ik u ontvangen?' Dat is de vraag. Dat kind is een verhaal dat ons op onze benen zet om het te blijven wagen met liefde, sterker dan de dood.
Willem kon het mooi zeggen. Het was even stil. Willems moeder stond op en haalde haar favoriete boek uit de kast. Van de Zwitserse schrijver Pascal Mercier: Nachttrein naar Lissabon. Daar moest ze meteen aan denken toen Willem klaar was met zijn verhaal. Het ging over Gregorius en over zijn existentiële zoektocht naar de zin van menszijn. Willems moeder las een stukje van de speech die Gregorius hield bij het verlaten van het Gymnasium.
'Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld. Ik wil opkijken naar de stralende kerkramen en me laten verblinden door hun bovenaardse kleuren. Ik heb hun glans nodig. Die heb ik nodig als verzet tegen de smerige eenheidskleur van uniformen. Ik wil mijzelf hullen in de bittere kou die in de kerken hangt. Ik heb hun gebiedend zwijgen nodig. Ik heb het nodig als verzet tegen het gebral van de kazernes en het stompzinnige gezwets van de meelopers. Ik wil het bruisende geluid van het orgel horen, die stortvloed van bovenaardse klanken. Ik heb die klanken nodig tegen de schelle lachwekkendheid van marsmuziek. Ik houd van biddende mensen. Ik heb hun aanblik nodig. Ik heb die nodig als verzet tegen het verraderlijke gif van de oppervlakkigheid en de stompzinnigheid. Ik wil de machtige woorden van de bijbel lezen. Ik heb de magische kracht van hun poëzie nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de verwaarlozing van de taal en de dictatuur van de leuzen. Een wereld zonder die dingen zou een wereld zijn waarin ik niet meer wil leven.'
Het werd stil aan tafel. Die sabbat moesten ze er maar in houden. Hoe lang ze het zouden volhouden, wisten ze niet, maar dat deed er ook niet toe…
Gezegend Kerstfeest!