Volle Dorpskerk hangt aan lippen van dat Zeeuwse meisje

Zij debuteerde tien jaar geleden met haar roman ‘Dorsvloer vol confetti’, een verhaal over een meisje dat opgroeit in een strenggelovig boerengezin in Zeeland. In de fictie van dit boek verwerkte ze een deel van haar eigen levensverhaal, vooral over haar geloofsopvoeding in de gesloten gemeenschap van de Gereformeerde Gemeente. Ze schrijft columns in De Groene Amsterdammer en om de week in Trouw. Daarnaast schrijft ze korte verhalen in het NRC. En daar zit ze dan zomaar voor het doophek in onze kerkzaal gevuld met meer dan 100 deelnemers, Franca Treur. 

Hoe veelbetekenend kan een naam niet zijn? Franca oogt namelijk als een franke en vrijmoedige vrouw en die eerste indruk bevestigt ze voortdurend tijdens het vraaggesprek met Ad. Ze spreekt niet alleen prachtig, met een onmiskenbaar Walcherse tongval, maar ook krachtig en zelfbewust, met duidelijke stem.

Hier is merkbaar een analytica aan het woord, iemand die zonder merkbare aarzeling haar zinnen helder weet te formuleren. Uit haar ogen spreekt bovendien een onafhankelijke en onderzoekende geest, die zich niet deemoedig zal neerleggen bij een gedicteerde waarheid. Met haar onafhankelijke geest is ze dan ook onvermijdelijk in conflict gekomen met de bevindelijk-gereformeerde geloofswaarheden, die haar als vanzelfsprekendheden zijn opgelegd tijdens haar jeugd in Zeeland.

Franca onthult dat in haar toenmalige Gereformeerde Gemeente nog geen 5% van de bevindelijke gelovigen de geloofszekerheid van God heeft ervaren en dus behouden zal worden. De overige 95% blijft in ongeloof achter, ondergedompeld in schuld- en zondebesef. Ook Franca zelf heeft als kind dit zondebesef ervaren, dus ze weet wat het voor je ziel betekent als het Kwaad zó diep in je wordt geïnternaliseerd. Deze bevindelijke vorm van geloven kan leiden tot vormen van magisch denken en tot depressief of ontsporend gedrag. Toch heeft Franca in haar jeugd de bevindelijke geloofsgemeenschap zélf niet als angstig ervaren. De eendrachtige afweer tegen de boze buitenwereld gaf haar zelfs een veilig gevoel. Het is de God, die in deze geloofsgemeenschap wordt aanbeden, die zij als uitermate onveilig heeft ervaren, vooral vanwege Zijn totaal onberekenbare wraakzuchtigheid.

 

‘Het is fijner om met een open blik naar alles te kijken en dat niet alles al bepaald is.’

Als ze in Leiden psychologie studeert krijgt ze contact met mensen van buiten haar geloofskring en dan ontstaat er afstand tot het angstig gesloten bevindelijke geloof, waarin zelfs vragen niet vrij staat. Omdat ze graag schrijft besluit ze om haar losmaking van het bevindelijk gereformeerde milieu te verwerken in een psychologische roman over een bevindelijk gelovige boerenfamilie in Zeeland. Haar ouders laat ze er bewust buiten; hun rol wordt overgenomen door de grootvader en diens zussen, tante Ma en tante Sjaan. Ze schrijft het verhaal intuïtief en niet resultaatgericht, want succes is nooit haar droom geweest. ‘Dorsvloer vol confetti’ verschijnt in 2009 en het duurt een half jaar voordat de kwaliteit van het boek wordt ontdekt, waarna er maar liefst 150.000 exemplaren over de toonbank gaan. Het doet weliswaar denken aan de manier waarop in het verleden schrijvers als Jan Wolkers, Maarten ’t Hart, Maarten Biesheuvel en Jan Siebelink al worstelend hebben afgerekend met hun orthodoxe achtergrond, maar in Franca haar boek is er geen plaats voor boosheid of wrok. Bij haar is de toon lichter en milder; ze blijft steeds liefdevol, ook naar haar oorspronkelijke geloofsgemeenschap van de Gereformeerde Gemeente.

Franca besluit het authentieke en betekenisvolle vraaggesprek met het voorlezen van ‘Winst’, een kort verhaal uit haar recente bundel ‘Slapend rijk’, waarna ze een warm en verdiend applaus in ontvangst mag nemen.

Klaas van Giffen.