De preek van 27 maart 2022

Zondag 27 maart 2022, ds. Jessa van der Vaart
Schriftlezing: Johannes 15, 9-21
Gemeente van Christus, lieve mensen,
Dat je elkaar liefhebt… zegt Jezus.
Tja, dacht ik: dat zo mooi zijn. Als we dat deden, als we dat konden. Als gemeente van Christus, maar ook in allerlei andere groepen en samen-levingen. Dat je elkaar liefhebt is misschien wel het hoogste doel in relatie tot de ander. Hoog en daarom ook onhaalbaar en onbereikbaar.
We zien het overal om ons heen – deze dagen in extreme vorm vanwege de oorlog. Maar we ervaren zelf ook vaak genoeg dat we het niet halen. Dat we het niet kunnen: elkaar liefhebben. Als Jezus het nou als opdracht had meegegeven als het gaat om de relatie met onze dierbaren, dan was het een ander verhaal geweest. Hoewel ook bepaald niet vanzelfsprekend, ligt het toch meer voor de hand dat je je kinderen, partners, ouders liefhebt. En dat je, als dat lastig is, toch alles uit de kast haalt om het op z’n minst te proberen.
Maar elkaar liefhebben? Als mensen die elkaar niet hebben uitgekozen en die ook geen familieband hebben? Elkaar liefhebben als mensen die toevallig aan elkaar gegeven zijn omdat ze wonen in dezelfde straat, wijk, woonplaats, omdat ze lid zijn van dezelfde kerkelijke gemeente? Nee. Dat is echt niet vanzelfsprekend.
Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad…
En dat is het niet alleen voor ons, in deze tijd.
Johannes schrijft deze woorden meer dan zestig jaar na de gebeurtenissen waar het in zijn evangelie allemaal om draait: de dood en opstanding van Jezus. We weten niet wie deze Johannes is, vermoedelijk maakt hij deel uit van een groep joden die Jezus als Messias belijden, ergens in Klein-Azie, het huidige Turkije. Er wordt wel gedacht aan de stad Efeze. Daar vormen Johannes en zijn geloofsgenoten een joods-christelijke gemeente. En dat roept conflict op, een conflict dat door het hele Johannesevangelie heen schemert. Want deze groep wordt op den duur niet meer getolereerd binnen het traditionelere, orthodoxe jodendom. Uiteindelijk worden zij – de aanhangers van Jezus als Messias – zelfs buiten de gemeenschap geplaatst, geexcommuniceerd. Johannes is de enige evangelist die het woord ‘aposynagoges’ gebruikt: ‘uit de synagoge verbannen’.
Je kunt je voorstellen dat dat een ingrijpende ervaring is voor de groep waartoe Johannes behoort. De geloofsgemeenschap waar hun wortels liggen, waar ze vandaan komen, is hun tot vijand geworden. Ze worden gezien als ketters.
Het is een bekende dynamiek in de kerkgeschiedenis: de strijd tussen de ware leer en ketterij, het conflict tussen rekkelijken en preciezen, vrijzinnigen en orthodoxen. De strijd om de ‘waarheid’.
Tegen die achtergrond van spanning, dreiging en angst schrijft Johannes zijn evangelie. En dan klinken die woorden ineens heel anders: ‘Heb elkaar lief…’
Heb dan tenminste elkaar lief, als de wereld uiteenvalt in strijd. Laat dat dan je antwoord zijn. Het antwoord aan wie jou niet liefhebben. Het antwoord aan wie een hekel aan je hebben. Laat dat dan zien aan de wereld om je heen. Dat je met elkaar die kracht deelt, als weerwoord.
Dan blijkt ook dat het in het liefhebben om iets heel anders gaat dan het koesteren van een warm gevoel voor elkaar. Het gaat niet om liefde als emotie of verlangen. Het gaat om liefde als een daad. Als een beslissing, een bewuste stap, een handeling.
Daarom heb ik ervoor gekozen om vandaag bij de woorden van Johannes de tekst te lezen over het grote gebod uit het boek Deuteronomium: Heb God lief met heel je hart, heel je ziel en al je kracht.
Want juist in die tekst hoor je heel duidelijk dat het niet gaat om emotie, om een warm gevoel, maar om een daad. ‘Bewaar ze in je doen’, wordt over de geboden gezegd. Leer ze – om ze te doen. Ook als het gaat over het gebod om God lief te hebben. Dat is blijkbaar ook iets dat je kunt doen. Met heel je hart en heel je ziel.
Het liefhebben van God is een daad. Het is een stap, een gerichtheid, een focus. Een beslissing om het te wagen met die God! Om ernst te maken met Hem en zijn geboden. Om ze te doen, alle dagen van je leven – want dat zal je ten goede komen.
God liefhebben en zijn geboden volgen vraagt dus niet om warme gevoelens. Het vraagt zelfs niet om geloof. Daar wordt nergens over gerept in dit stuk uit Deuteronomium. Wat het vraagt is open oren. Ontvankelijkheid voor zijn woord. Hoor Israel! Zo wordt het grote gebod ingeleid. Hoor dan! Want zo komen zijn woorden tot ons. Zo kunnen die woorden ons raken, in ons gestalte aannemen. Zo kunnen we zijn woorden gaan belichamen. Zo wordt het mogelijk dat we ze gaan doen.
En vergeet niet, zegt Deuteronomium vervolgens, dat het niet van jou afhangt. De bron van liefde ligt bij God zelf. Hij heeft jou als eerste lief. ‘Houd in bewaring dat het de Heer is die jou heeft uitgeleid uit het diensthuis. Het gaat om Zijn stem. Wie met die stem te maken krijgt, wie hem hoort, gaat zelf liefhebben. Het is vanwege zijn stem dat de ander je tot broeder, tot zuster wordt, tot medemens.
Zo zegt Jezus het ook tegen zijn leerlingen.
Hij begint met zijn woord over de wijnstok: ‘Ik ben de ware wijnstok’. Daarmee zegt hij dat hij een wezenlijk deel is van de wijngaard – beeld van de goede aarde. Elke rank aan hem – eenieder die zijn leerling wil zijn kan alleen maar leven door met hem verbonden te zijn. Hij is de stam en de takken kunnen niet zonder hem. Wie zichzelf van hem afsnijdt, verdort. Wie aan hem vasthoudt, wordt vruchtbaar. En de voeding die vanuit deze wijnstok in de takken stroomt en ze in leven houdt is… de liefde. Daar begint het mee.
Zoals de Vader mij heeft liefgehad, zo heb ik jullie liefgehad.’ Jezus heeft zijn leerlingen lief met de liefde die hij zelf van de Vader ontvangt. ‘Blijf dan in mijn liefde’, zegt hij vervolgens, ‘door mijn geboden te bewaren zoals ik de geboden van mijn Vader bewaard heb’. Dus niet: door je gevoelsleven aan te wakkeren, maar heel nuchter: door de geboden te bewaren in je doen.
Zo kun je elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad, zegt Jezus. En zijn liefde ging ver. Het bracht hem ertoe zijn leven voor zijn vrienden in te zetten.
Houd die liefde dan hoog onder elkaar. De liefde die deel is van Gods wezen. Zo zal Jezus aanwezig zijn en leven, tussen en in zijn leerlingen en in zijn gemeente. Door het gebod te volbrengen houden zij Jezus levend in hun midden.
En dat is – tegen de achtergrond van het conflict dat speelt in de tijd van Johannes, geen risicoloze onderneming. We horen het in het vervolg van de tekst. Als je doet wat ik je geboden heb, zegt Jezus, dan zal de wereld je haten. Juist als je kunt laten zien dat er zoiets als liefde bestaat, in daden van onderlinge solidariteit, barmhartigheid, dan zal de wereld je verachten. Er zal misschien zelfs sprake zijn van vervolging omdat je daden ‘niet van de wereld zijn’. Omdat je niet meedoet met belangenstrijd en machtsspelletjes. Omdat je de wereld herinnert aan een andere mogelijkheid, een alternatieve houding, een weerwoord. Daar heeft men geen zin in. Ook dat kennen we uit de geschiedenis van de kerk – de kerk die de kerk vervolgt in mensen als Martin Luther King, Bisschop Romero, Beyers Naude. Dwarsliggers, die de wereld herinneren aan dat woord van Jezus: heb elkaar lief…
Het enige antwoord op de haat van de wereld.
Bij die oproep om elkaar lief te hebben – die regelmatig voorkomt in het Johannesevangelie, moet ik vaak denken aan een gebeurtenis ergens in het voorjaar van 2019. Het speelt zich af rond de burgemeestersverkiezingen in Istanbul.
De uitslag wees uit dat Ekrem Imamoglu had gewonnen: een soort underdog kandidaat die in korte tijd bekendheid kreeg, mede vanwege zijn zachtaardige aanpak. Maar hoewel hij had gewonnen, werd zijn winst de volgende dag ongeldig verklaard door de kiesraad – omdat het de president niet zinde dat iemand van een andere, nota bene seculiere partij had gewonnen. Veel inwoners van Istanbul reageerden die avond hun woede af met potten en pannen. Het gekletter galmde door de straat – terwijl die vol stond met politie en militaire pantserwagens.
Ekrem Imamoglu vond echter een ander, onverwacht antwoord. De afgezette burgemeester reageerde niet met woede of wanhoop, maar met een daad die eigenlijk nog veel gevaarlijker zou blijken voor de president: een daad van liefde. Terwijl de mensenmassa brulde om het aftreden van de kiesraad, wilde Imamoglu daar niets van weten: ‘stop met dat boe-geroep’, zei hij. ‘Op onze pleinen zal voortaan alleen nog maar liefde zijn. Ze willen dat wij met elkaar vechten, maar wij – de mensen die niet willen dat dit volk met elkaar vecht – wij zullen elkaar met klem blijven omarmen. Vind eens een buurman of buurvrouw die niet denkt zoals jij of die een andere partij steunt… en geef ze gewoon een knuffel.’
Het lijkt beschamend naief, maar het werkte. Imamoglu liet het niet aankomen op een crisis, maar greep onderweg in, door zijn tegenstander met liefde te omarmen. En de kiesraad erkende zijn winst.
Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad…
Jezus zegt het tegen zijn leerlingen op de avond voor zijn dood. De avond waarop iedereen zich angstig afvraagt hoe het dan verder moet zonder hem. Het antwoord is eenvoudig: door te doen wat ik jullie opdraag, zegt Jezus. En niet omdat je van elkaar houdt of omdat je warme gevoelens voor elkaar zou moeten koesteren.
Je hoeft niet van elkaar te houden om elkaar lief te hebben.
Wat nodig is, is dat je de geboden bewaart om ze te doen. Om te beginnen het grote gebod: Heb God lief met heel je hart, heel je ziel en al je kracht. Want alle liefde begint bij Hem. Bij die Ene die jou bevrijdt uit het diensthuis. En bij Jezus zijn zoon, de wijnrank die zijn leerlingen, zijn gemeente liefheeft zoals de Vader hem liefhad. Blijf dan in zijn liefde.
Amen