Langzaam zie ik hen gaan

door Juup van Werkhoven-Romeijn In het laatste hoofdstuk van het boek Deuteronomium staat het indrukwekkende verhaal van de dood van Mozes. Het is het einde van de Thora, het einde ook van de levensreis van Mozes. Een bijzondere levensreis van een bijzonder mens. ‘Nooit meer heeft Israël een profeet gekend als Mozes, met wie de HEER zo vertrouwelijk omging’ (Deut 34:10). Mozes beklimt de berg Nebo, zoals God hem had gezegd. Vandaar kan hij het beloofde land wel zien, maar hij zal het land niet binnengaan. En daar, op die berg sterft hij. De berusting van Mozes is indrukwekkend. Zo kan het soms gaan, dat iemand er vrede mee heeft om te gaan sterven. Zo kan het soms gaan, dat iemand zijn leven afsluit met voor ieder kind een woord, zoals Mozes alle stammen van Israël met een eigen woord zegent. Maar zo mooi is het niet altijd. Sommige mensen worden ruw uit het leven weggerukt. Door een hartinfarct of een verkeersongeluk. Of door geweld, zoals de slachtoffers van terreur. Of ze verdrinken op weg naar het beloofde land Europa. En ook al sterf je thuis in je eigen bed en heeft de dokter de pijn onder controle, dan nog doet sterven pijn. Pijn in je ziel, omdat je weet dat je de mensen waar je zoveel van houdt moet achterlaten. En het doet ook pijn bij hen die achterblijven. Langzaam zie ik hen gaan die ik nog bij mij had, de bocht om van het pad. Wat gouddoorschenen stof, dan wordt het in de hof nog stiller dan voorheen. De liefsten. - Een voor een. Ida Gerhardt De liefsten. Eén voor één neem je afscheid van hen. Je ouders. Maar dan, ook de mensen van je eigen generatie. Een vriend, een broer of zus, je man of vrouw. En soms komt het afscheid veel te vroeg en sta je voor de zware taak om een kind of kleinkind te moeten begraven. Afscheid nemen is zwaar. Rouwen is hard werken. Maar bedenk: afscheid nemen doe je eigenlijk je leven lang. Het hoort bij het leven. Niet alleen van de mensen om je heen die sterven. Je verliest bij het ouder worden veel meer. Je gezondheid, je baan, je plek in de samenleving. Als je jong bent, heb je dat niet in de gaten. Als ouders kun je denken: ‘jammer dat de peutertijd voorbij is’, maar een peuter huppelt de volgende levensfase in. Als ouders zit je bij de musical bij het afscheid van groep 8 met tranen in je ogen, weemoedig, want je sluit een fase af. En je kijkt naar die kinderen zo blakend van jeugd en enthousiasme, ze kijken alleen maar vooruit. Maar dat de dingen voorbij gaan, wil niet zeggen dat ze niet geweest zijn. Ze hebben je leven verrijkt. Je draagt het met je mee. Het heeft je leven verrijkt. Dat je die baan hebt gehad of die hobby. Dat je hebt mogen wonen in dat huis met die tuin vol bloemen. Je draagt hen met je mee, de liefsten. ‘Jij hebt mijn leven verrijkt’, kun je zeggen als je denkt aan iemand die gestorven is. Als je zo kijkt dan wordt het leven naast verliezen ook oogsten. Het zijn parels aan je levensketting.