Preek bij Hemelvaart op Bevrijdingsdag
Hemelvaart is bevrijdingsdag Journalist, schrijver Henk van Randwijk werd in de oorlogsjaren al snel betrokken bij de illegaliteit. Hij was een van de oprichters en hoofdredacteur van Vrij Nederland. In 1942 werd hij door de Duitsers gearresteerd en wekenlang verhoord. Daarover schrijft hij het gedicht Celdroom dat illegaal verscheen in 1943: Nog is het nacht en in mijn cel, tussen vier bakstenen muren, twee stappen breed, vijf stappen lang, wacht ik den dag, tel ik de uren; links van mij stinkt de kiebelton, het raam is zwart, mijn makkers slapen… Het is het beeld van de diepe donkerte van gevangenschap. Een situatie waarin een mens compleet is ontdaan van alle menselijkheid. Zijn kleren moeten uit en alles wat nog enigszins zou kunnen verwijzen naar menselijke waardigheid wordt hem ontnomen. We denken aan de gruwelijke beelden van de kampen met al die mannen, vrouwen en kinderen in gestreepte kledij als dieren bij elkaar gepakt achter prikkeldraad. Gevangenschap is ook waar de apostel van spreekt in zijn brief aan gemeente van Efeze: 'opgevaren naar de hemel heeft hij gevangenschap gevangen genomen', zo schrijft hij in de marge van een oud Psalmwoord. De apostel verbindt de hemelvaart met bevrijding uit de gevangenis. Het is het thema dat ook de evangelist Lukas tot centraal thema maakt van zijn tweede boek Handelingen. Denk aan het verhaal van Paulus en Silas die in de gevangenis liederen van bevrijding zingen. Nee, niet over een hiernamaals of over een metawerkelijkheid maar over bevrijding uit de gevangenis moet het gaan op Hemelvaartsdag. De gevangenis als plaats waar juist in oorlogstijd zoveel onschuldige mensen worden opgesloten. Omdat ze weigeren te buigen voor de tirannie. Omdat ze hun stem verheffen. Zoals gisteren die ene vrouw in Zweden tegen een demonstratie van NeoNazi's in Zweden opstond om ze tegen te houden. Maar gevangenschap beperkt zich niet tot de concrete celdeuren. Het is tegelijk ook het leven dat niets boven zich en niets onder zich kent. Het leven zelf als gevangenis. Satre schreef er het beroemde toneelstuk Huis Clos over. De bestaande orde beleven als een gevangenis waar je niet uit komt. Hoe gevangen kan een mens zijn door angsten en onzekerheden. Door intens verdriet dat verlamt. Hoe gevangen kan je zijn door de trauma's uit je jeugd. Of door de gedachte dat je niks waard bent en dat iedereen jou over het hoofd ziet. Hoe gevangen kun je zijn in je lichaam door de ziekte. Dat lichaam waar je het liefst uit zou breken. Hoe gevangen kun je zijn in de beelden die je maakt van andere mensen. We zien het deze dagen overal weer opkomen. In Oostenrijk, in Duitsland maar ook in eigen land. Gevangen door dat onderbuikgevoel dat de weg plaveit naar haat en doodslag, om met Aboutaleb te spreken. In die diep donkere cel dicht Van Randwijk in Celdroom ook dit: Des daags scheen zonlicht in de cel twee decimeter op de muur. Dan stond te middag voor één tel een zin gekrast in laaiend vuur. Wie had de woorden ingekerfd, merkteken van ons diepst begeren? Eén heeft ze met zijn bloed geverfd: Gerechtigheid zal wederkeren. In die donkerte van de gevangenis is hij blijkbaar niet alleen. Er valt een straal zonlicht in de duisternis. Het komt van buiten de celdeuren. Een lichtstraal door de kieren van de gesloten orde. Hemelslicht op aarde. Zomaar even. Ineens ziet Van Randwijk een regel op de muur verschijnen. Als ingekerfd. Wat is het, vraagt hij zich af. Merkteken van ons diepst begeren? Is dat het. Het staat ineens zomaar geschreven op die diep duistere gevangenismuur met bloed geverfd: Gerechtigheid zal wederkeren. Zomaar een woord komt daar die gevangenis binnen. Zonder enige aanleiding. De verwachtingen zijn alleen maar zwart. Ik zal hier eindigen. Zoals zoveel mij zijn voorgegaan die hun stem verhieven tegen de tirannie. Deze cel zal een doodcel zijn. Er is geen enkele aanleiding voor hoop in de kapotgeschoten stad Aleppo. Echt niet. We zien alleen maar stenen en bloedplassen. En toch ineens dat zinnetje. Gerechtigheid zal wederkeren. Diezelfde Van Randwijk werd ook gevraagd voor de tekst op de Erebegraafplaats in Bloemendaal, al haalden zijn belangrijkste woorden de gedenkplaten niet. Daarvoor moet je naar Amsterdam: Allen, die hier tesamen zijn, de levenden, de doden, de handbreed die ons scheidt, is klein, wij zijn tesaam ontboden voor het gericht.. Gedenk de liefste die hier ligt, de broeder, vriend of vader maar gun uw ogen wijder zicht aanzie het land en alle mens tegader hoor dit bericht: Wij staan tesamen voor het gericht voor goed of kwaad te kiezen een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen dan dooft het licht.