Is Jezus (on)historisch?

Is de onhistorische Jezus niet precies dezelfde als de historische Jezus? De afgelopen weken werden de kolommen van het dagblad Trouw rijkelijk gevuld met discussies over de zogenaamde historische Jezus. Dit alles naar aanleiding van een interview met collega Van der Kaaij dat in deze zelfde krant verscheen onder de kop ‘Jezus heeft nooit bestaan’ Dat dit interview vele emotionele reacties op zou roepen was te voorspellen. Het raakt aan een kwestie die al enige eeuwen de gemoederen in de kerk hevig bezighoudt. Wat is dat toch? Ik ga hier maar even voorbij aan wat Van der Kaaij allemaal meent te hebben ontdekt. Zijn idee dat alle elementen van het verhaal van Jezus hun oorsprong zouden vinden in Egyptische mythen getuigt m.i. eerlijk gezegd van slechte exegese. Publicaties vanuit de zogenaamde Amsterdamse School, waaraan hij refereert, hebben dit ook nooit beweerd. Maar goed, hierover is genoeg gezegd en geschreven. Wat mij vooral intrigeert is de heftigheid van reacties in de zin van: ‘als het in Jezus niet gaat om een historische figuur, dan is mijn geloof op zand gebouwd’. Blijkbaar is het beslissende van dit geloof dus niet Jezus zelf maar zijn historiciteit. Dit geldt in zelfde mate voor de verdedigers van de onhistorische Jezus. Maar wat bedoelen we nu precies met ‘historisch’? En een nog belangrijker vraag: is dat nu waar het in het evangelie om gaat? Is het de evangelisten te doen om een zo historisch betrouwbaar mogelijk beeld te schetsen van Jezus, of gaat het juist ergens anders over? Het bijzondere van de vier evangeliën is dat elk evangelie zijn eigen verhaal vertelt. Niet met de bedoeling om te komen tot een historisch betrouwbare biografie, maar om een verhaal te vertellen dat de lezer op de hoogte brengt van het geheim van de God van Abraham, Izaak en Jakob. ‘Hij legt hem uit’ zegt de evangelist Johannes in zijn proloog. Hier gaat het om een zaak die op geen enkele manier is in te passen in de manier waarop wij over (on)historiciteit denken. Jezus onttrekt zich aan onze categorieën van waar of niet waar. Dat is overigens ook een belangrijk thema in het evangelie zelf. Als bijvoorbeeld in het evangelie naar Lucas Jezus samen zit met de Emmausgangers, is hij verdwenen op het moment dat zij hem herkennen. Om dit te kunnen begrijpen moet je, zoals Jezus tegen Nicodemus zegt, ‘van boven af’, opnieuw, geboren worden. Al die verhalen over Jezus staan vol met gebeurtenissen die niet kunnen. Zaken die je uiteindelijk nooit compatible kunt maken met de categorieën waarin wij denken en leven. Dat is nu juist het bijzondere van de bijbel en van Jezus. Hij opent ons een vreemde wereld waarin zaken aan het licht komen die wij nergens anders kunnen vinden. Een vreemd verhaal is en blijft het. En als wij van Jezus een aannemelijk verhaaltje willen maken, zal het ons godzijdank ontglippen. Dit verhaal is nog het meest verwant met goede poëzie: het brengt onder woorden wat eigenlijk niet onder woorden te brengen is. Jezus is van een andere orde dan onze categorieën van ‘historisch’ of ‘onhistorisch’. Jezus is telkens anders dan wij denken. Wil de kerk toekomst hebben zal zij haar oor te luisteren moeten leggen bij deze onmogelijke mogelijkheid en niet bij een (on)historische Jezus. Het zal haar verder helpen dan de uitkomsten van een wanhopige enquête onder haar leden.