Als je in het huidige Griekenland ergens de uitgang zoekt, moet je de bordjes ‘exodus’ volgen. Exodus betekent letterlijk ‘uitweg’. En daarom is het niet voor niets dat in de overlevering het bijbelse verhaal over de uittocht uit het doodsland Egypte ‘Exodus’ is gaan heten. Met deze aanduiding is de kern geraakt van dit oerverhaal uit de bijbel. Over een slavenvolk gaat het. Een slavenvolk dat elke toekomst wordt ontzegd. Alle zonen die uit dit volk geboren worden, zijn ten dode gedoemd. Het is geen leven in Egypte. Je krijgt daar niet de kans om werkelijk mens te worden. Je leeft er in angst en benauwdheid. Egypte is in het verhaal van Exodus de metafoor voor alles wat het menselijk leven kapot maakt. In Egypte red je het niet. Daar word je als mens eronder gehouden, gekleineerd. Daar kom je nooit tot je bestemming. En ware broeder- en zusterschap vind je daar al helemaal nooit.
Het verhaal gaat dat JHWH, de bijbelse God, de schreeuw van zijn volk hoort. En zoals een moeder diep van binnen de pijn kan voelen als haar kind het uitschreeuwt, zo staat ook deze menselijke God in vuur en vlam voor zijn mensen. Alles op alles moet worden gezet om dit volk uit de greep van de doodsmachten te halen en in de richting te zetten van een land ‘vloeiende van melk en honing’. Een land waarin een mens leert ontdekken wat het is om mens te zijn in vrede met zijn medemens. En zo maakt dit verhaal gewag van die lange weg uit de dood vandaan, door het water van de Rietzee heen, in de richting van het waarachtige leven.
Een oerverhaal is het. Het ligt ten grondslag aan alle andere verhalen uit de bijbel. Het is het verhaal van Pasen ten voeten uit. Het evangelie vat het samen in de weg die Jezus gaat. Zijn weg wordt ook wel een exodus genoemd, een uitweg. Het evangelie vat in zijn verhaal de menselijke weg samen. We worden ook deze dagen weer uitgenodigd om ons bij de hand te laten nemen door deze Heer die knecht werd. De schreeuw van heel de aarde komt in hem aan het licht. De last die niemand dragen kan, brengt hij van het kruis in het graf. Zoals het slavenvolk kopje onder ging in de Rietzee. Maar zijn weg loopt niet dood. Zijn weg, zo vertelt het evangelie, is een uitweg uit elk bestaan dat gedoemd is te verkeren in de schaduw van de dood. Wat niet kan, wat godsonmogelijk is, gebeurt. Niet langer is de dood het doel van ons leven, maar de uitweg uit de dood. ‘Opstanding’, noemt de rebelse evangelist dit. Daar kun je eigenlijk alleen maar van zingen.