Column: we zijn het uithouden verleerd

Ik schrijf dit stukje op de dag voor kerst. Er moet nog van alles. Op het werk willen klanten nog snel een laatste vertaling vóór de kerstborrel, de kinderen willen nog zelf een kerstcadeautje maken voor oma, en oh ja, en dan zijn er natuurlijk nog die vermaledijde kerstboodschappen. Het dringt zich aan alle kanten op. Eigenlijk vind ik kerst sowieso de laatste jaren steeds opdringeriger en luidruchtiger ons leven binnenkomen. Je zou er het stille kind in de kribbe bijna door over het hoofd zien... Maar nog even en de rust keert weer. Op naar Blue Monday. Zelfs de meest depressieve dag van het jaar markeren we met een 'feestje'. We kúnnen het geloof ik niet meer. Het uithouden. Dat er even niets is. Dat dingen niet gaan zoals we hadden gepland. Dat je het even niet meer weet. Dat je partner onbereikbaar lijkt. We kunnen het niet uithouden. We lijken het te zijn kwijtgeraakt. En dan gaan we een tijd tegemoet die er per definitie om vraagt om uitgehouden te worden. Een oefening in uithouding: de veertigdagentijd. Niet die schamele vier weken van advent, die voorbij vliegen, maar echt veertig woestijndagen. Ik vind ze vaak oneindig lang, zeker als de maartse dagen leeg zijn, en een glaasje wijn het allemaal nét wat makkelijker uit te houden maakt. Maar dan komt het erop aan: heb je iets waarmee je het uithouden kunt? Een woord, een verhaal, een perspectief? En houdt dat dan ook echt? Ook als ons leven dor is? En dan wordt het Pasen. We hebben het uitgehouden! Applaus voor onszelf! Ik vrees dat we dan toch de crux van dit uithouden hebben gemist: het is niet een lijdzaam doorstaan maar een verwachten in vertrouwen. In het televisieprogramma De Kist werd de in december overleden verzetsstrijdster Hebe Kohlbrugge gevraagd hoe ze het had uitgehouden in concentratiekamp Ravensbrück. Had ze gebeden, bijbel gelezen? Niets van dat alles. "Ik heb gewoon gelééfd". Na de oorlog was ze naar de beroemde theoloog Miskotte gegaan en gevraagd: Ik ben toch geen Christen? Ik kon in het kamp niet bidden, niks. Deze had geantwoord: "Je denkt toch niet dat jij God moet vasthouden, God houdt jóu vast". Het is in dat vertrouwen dat we het uithouden. Nicolien Smits